Rasstandaard

Rasgeschiedenis

Rasgeschiedenis

Rasgeschiedenis van de Duitse herder Voor 22 April 1899 bestond de Duitse herder als ras niet. Op die dag werd uit het geheel van de herdershonden in Duitsland 1 dier gekozen als eerste Duitse herder. Deze keuze was de eerste ernstige stap tot de creatie van een Standaard herders type in Duitsland. Op diezelfde dag, om de ontwikkeling van het nieuwe ras te ondersteunen, werd tevens een nieuwe club opgericht.

De hond, Hector Linksrhein, was voorbestemd om de eerste Duitse herder te zijn en om aan de basis te liggen van een nieuw en wonderlijk ras van werkhonden. Een ras dat de mens zou dienen in een veelheid en verscheidenheid van functies, functies waarvan men zelfs niet vermoedde dat ze in het bereik van de capaciteiten van een hond waren. Een ras dat zou werken in extreme condities en dit tot in de verste uithoeken van de wereld.

De club, Verein für Deutsche Schäferhunde (S.V.), zou de grootste en meest fokkende club worden in de wereld. Dit alles dank zij de visie en de vastberadenheid van één man, Rittmeister Max von Stephanitz, een officier in het Duitse leger en erkend als stichtend vader van het nieuwe ras : de Duitse herder. Hector werd aangekocht van zijn toenmalige eigenaar en kreeg een andere naam : Horand von Grafrath, (Grafrath de kennelnaam van Stephanitz), en werd zo de eerste geregistreerde Duitse herder, en werd ingeschreven in de registers van de nieuwe club onder het nummer 1.

Vóór Hector/Horand waren er herdershonden in alle mogelijke variaties van bouw, kleur, type, grootte en bekwaamheden. Herders in Duitsland zoals hun voorvaders en collega’s van elders in de wereld kozen hun honden voor hun fitheid, fysiek en karakter in functie van het werk, en stelden weinig belang aan zijn uiterlijk voorkomen. Ter vervanging van honden die te oud werden om te werken, verkozen de herders om zelf te kweken met hun eigen honden, liever dat dan een hond te kopen waarvan men niets afwist van de werkkwaliteiten van de ouders. Natuurlijk werden goed werkende honden die een nageslacht leverden dat op zijn beurt goed werkte, gebruikt door de collega herders om hun teven te dekken of ze kochten er jongen van. Er werd waarschijnlijk ook met inteelt geëxperimenteerd wat leidde tot de wrede slachting van de ongeschikte pups..

De beperkte communicatiemiddelen en reizen hadden tot gevolg dat de invloed op de fok regionaal beperkt was. Hierdoor resulteerde de fok die voort kwam uit een eerder kleine populatie dikwijls in een bepaald familietype hond. Ook al lag de nadruk op het werkvermogen. In het Duitsland van de 19de eeuw kleemden verschillende types van hond de naam herdershond. In sommige regio’s waren bepaalde groepen zelfs zo ver dat ze genoeg gelijkheid vertoonden om als een nieuw ras herkend te worden, ware het niet dat Stephanitz zich er mee bemoeide. Stephanitz was zeker niet de eerste om te proberen een bepaald type in de herdershond te introduceren. Rond 1890, in een poging om een standaard type te bepalen en te kunnen handhaven, werd een club opgericht. De stichters Hauptmann Rielchelmann-Dunau en graaf von Hahn, waren echter niet in staat de lijn van hun oorspronkelijk idee aan te houden. Was het door hun enthousiasme en gebrek aan organisatie of omdat ze nog geen duidelijk beeld hadden van het type , de club stopte ermee na korte tijd.

Toen Stephanitz ten tonele verscheen kwam er ook verandering. Een ruiter met goede kennis van anatomie en wat voor die tijd zeer ongewoon was interesse en adequate kennis van de bio-mechaniek van de hond. Stephanitz had duidelijke ideeën over de mentale, anatomische en bio-mechanische karakteristieke vereisten van een herdershond. Een idealist met zowel het intellect als het kapitaal om zijn ideeën te ondersteunen, hij bezat tevens de vastberadenheid en de toewijding om deze ideeën in praktijk om te zetten. Zijn beeld van een herdershond was een intelligent, onbevreesd dier met een stabiel karakter en met de fysische eigenschappen van de wilde hond. Een vlotte draver met een lange pas, zonder inmenging van andere rassen Fleet of foot, long ofwind, untouched by the extremes of other breeds.

Samen met zijn collega, Artur Meyer die er dezelfde ideeën op na hield, was Stephanitz op een hondenshow in Karlrsruhe waar ze de hond zagen die de verwezenlijking was van het beeld dat ze hadden van een herdershond. Beide mannen waren vertrouwd met de Duitse herdershonden en hadden reeds lang het karakter en de bereikte functionaliteit van deze dieren bewonderd, maar in de hond Hector Linksrhein zagen ze iets anders. Hij was middelgroot, grauw van kleur en qua uiterlijk wolfachtig, met de ruwe natuurlijke schoonheid van de wildernis. Daar stond de basis voor het nieuwe ras, de eerste Duitse herder, kalm, vol zelfvertrouwen, een koning tussen de andere dieren.

Meyer en Stephanitz wisten wat hun te doen stond. Stephanitz kocht de hond en zonder voorbereiding of vroeger overleg stichten de twee daar de club voor de nieuwe Duitse herderhond. De eerste voorzitter van de nieuwe vereniging was Artur Meyer, maar zijn voorzitterschap heeft slechts 3 jaar geduurd. Daarna nam zijn collega Stephanitz het roer in handen voor de ontwikkeling van het nieuwe ras.

Op dat ogenblik was Stephanitz een dertiger, hij was dictatoriaal en aanvaardde geen compromissen in zijn gedrevenheid om het nieuwe ras te loodsen volgens zijn visie. Hij was tevens een geboren organisator en verstond de mentale en anatomische vereisten voor een werkende herdershond. Hij zag geen schoonheid in een niet-functioneel dier en was dan ook onverbiddelijk tegenover wat hij zwak en degenererend vond. Onvermoeibaar en vastberaden legde hij de grondvesten van wat het grootste all-round gebruikshondenras ter wereld zou worden.

Zijn visie over de hond werd vastgelegd in wat de standaard van het nieuwe ras zou worden. Hij zorgde ervoor dat deze standaard samen met begrijpbare fokreglementen vereisten dat dieren eerst getest worden op hun fysische en mentale eigenschappen voor ze kunnen gebruikt worden in de fok. Volgens hem overstegen de inherente kwaliteiten van de herdershond, moed, intelligentie, betrouwbaarheid, en het enthousiasme om te werken en de bereidheid zijn baas te dienen veruit de waarde van het uiterlijke laagje van schoonheid.

Hij geloofde dat de fysische karakteristieken van de hond waren vastgelegd door de samenstelling van de juiste fysische attributen die hem toelaten een taak uit te voeren. Zijn enige toegeving naar het uiterlijk voorkomen was dat het ras vooral type moest vererven.

Stephanitz zag de noodzaak om de toekomst van het ras te beschermen tegen “show” mensen, en voorzag gebruikstests voor de fokdieren. Showtentoonstellers met weinig of geen inzicht in de echte waarde van het ras zouden anders al vlug het ras verloochenen en toegevingen doen aangaande karakter, intelligentie en werkmogelijkheden om de lucratievere en gemakkelijker te verkrijgen fysische vereisten van de showring te bereiken. Misschien had hij al ervaring opgedaan in de eerste jaren van de ontwikkeling van het ras. Het verloop van in landen waar de gebruikskarakteristieken van de hond niet noodzakelijk waren om toegelaten te worden tot de fok tonen aan dat hij een vooruitziend man was met veel inzicht.

De eerste testen waren herderswedstrijden. Later voor honden die minder als werkhond gebruikt werden, werden andere proeven ontwikkeld om intelligentie, vertrouwen, moed en de bereidheid te werken te testen. In zijn boek openbaarde Stephanitz een eigenwijze visie op de structuur en de mechaniek van de anatomie van de hond. Over zijn wiskundige begaafdheid is weinig geweten, maar zijn praktische toepassing van geometrie om de statische en dynamische eigenschappen van de anatomie van de Duitse Herder uit te leggen houden tot op vandaag stand. Zelfs vandaag niettegenstaande de voordelen van de moderne technologie zou Stephanitz werk een voorbeeld zijn van toegewijd werk, nauwkeurig onderzoek en kennis van zaken. Als men hierbij bedenkt dat hij dit deed zonder de voordelen van fotografie met snelle sluiterstijden of video en wetende dat de röntgentechnologie pas in zijn kinderschoenen stond, dan is het resultaat nog indrukwekkender. Nog belangrijker is het feit dat het originele werk over de bouw en het karakter van de Duitse herder nog steeds geldig is.

Stephanitz stierf op 22 april 1936, toevallig de 37ste verjaardag van de club die hij en Artur Meyer samen stichtten. Zijn nalatenschap:

  1. het alom erkende allround gebruikshondenras ter wereld
  2. de meest populaire hond ter wereld
  3. S.V. Duitsland met meer dan 2000 kringgroepen, de grootste rasclub ter wereld
  4. een boek over dit alles, dat nog steeds behoort tot de meest deskundige boeken en waar men wijd en zijd naar zoekt